bok

Pieter en Lisbeth (Bibbi) op zoek naar de Franse voorouders van Matilda Åman.

Van de genealoog Thage Petrusson kregen wij prima hulp bij het zoeken naar de Franse voorouders van Mathlda Åman. Volgens zijn naspeuring was zij van Frans oorsprong via de familie du Cloux, wonende op het Château Regnault bij Sedan.
Daar wij, zover dit mogelijk is, altijd de plaatsen bezoeken waar onze voorouders gewoond hebben, waren wij van plan het kasteel Regnault te vinden. Deze genealogische reizen zijn altijd leuk, interessant, vol met belevenissen, maar ook geduld vergend. Bovendien ontmoeten wij daar altijd vriendelijke mensen, die ons graag iets vertellen over de plaatsen waar zij wonen. Hierdoor hebben wij gedurende vele jaren heel wat geschiedenis kunnen verzamelen, die wij bij onze genealogische onderzoekingen hebben kunnen toevoegen.

Château Regnault, een kasteel in de Ardennen, dat moet wel gemakkelijk te vinden zijn. Zo dachten wij, maar het bleek dat wij al ons doorzettingsvermogen nodig hadden. In of bij Sedan, daar zou het volgens opgave liggen en daarom namen we de camper daar heen in april 1995.

Ja hoor, in Sedan vonden we een kasteel, nee een enorm fort! Zou dit Château Regnault kunnen zijn? Toen wij dichterbij kwamen kregen we informatie, dat dit niet Château Regnault was, maar wel Château Fort de Sedan, het grootste van Europa, met een oppervlakte van 35 000 m² en 7 verdiepingen!



Château Fort i Sedan, gebouwd in 1424

Wij voelden ons als kleine mieren, toen wij beneden aan de muren stonden en het enorme gebouw bekeken. Het VVV-kantoor lag er vlak bij en daar gingen "de mieren" vlug heen om over Château Regnault te vragen. Een jonge dame vertelde ons, dat het kasteel niet in werkelijkheid bestond, het was alleen maar een sprookje. Wij antwoordden haar dat het in ieder geval toch heeft bestaan, maar zij was er pertinent zeker van dat het maar een sprookje was. Pieter en ik gingen even zitten op een bank in het kantoor om te overleggen. Omdat we er zeker van waren, dat de opgavens van Thage Petrusson correct waren, wouden we toch iets doen. De juffrouw was kennelijk geirriteerd over zulke eigenwijze buitenlanders en zij verdween even achter een gordijn. Toen zij weer terugkwam, had zij een ouder en kordaat vrouwtje bij zich. Die keek ons scherp met haar donkerbruine ogen aan en vertelde haar versie over Château Regnault. Volgens haar was het een sprookje, maar nu was het kasteel in privé bezit en niet toegankelijk voor ons. Toen ik haar er op wees dat we toch wel het recht hadden om het op afstand te bekijken, trok zij alleen maar haar schouders wat op.
Wij wilden weten waar het lag en toen kregen wij tot antwoord: "in Bogny-sur-Meuse". Dit plaatsje ligt 44 km van Sedan in de Ardennen. Wij reden er dus heen en bij de rand van Bogny-sur-Meuse zagen wij direct borden met "Château Regnault". Op ieder bord waren vier ruiters afgetekend, die samen op een krachtig Ardenner paard zaten. Wij reden het stadje binnen via de hoofdstraat die de rivier de Maas volgde en al spoedig waren we in het volgende plaatsje, Monthermé. Nu waren de borden met "Château Regnault" weg. We reden terug naar Bogny-sur-Meuse, zagen de borden "Château Regnault" weer, reden heen en terug, keken om ons heen en tegen de bergen op, maar ontdekten geen kasteel. Het begon donker te worden en omdat wij een goede camping kenden die zo'n 20 à 30 km in de Ardennen lag, reden wij er heen en kwamen daar om 17.45 uur. Net op tijd in Frankrijk, dus werden we alsnog binnen gelaten.

De volgende morgen maakte Pieter mij wakker:" Bibbi, het heeft gesneeuwd!"
Er lag maar liefst ruim 10-15 cm sneeuw en er was geen denken aan om in deze toestand met een camper op die smalle en kronkelige wegen in de bergen te rijden. We moesten domweg accepteren dat we een dagje bleven staan op een bijna lege camping.
Om wat te doen te hebben, liepen wij wat rond en gingen even naar de receptie. Er is een fries spreekwoord dat zegt: "Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan" en wij hebben ook altijd aanvaard dat wordt het niet zoals je het uitgedacht hebt, treur dan niet en wacht maar af wat een hogere macht voor je in de pet heeft. In de receptie keken we in wat folders en begonnen een praatje met de mevrouw daar. Wij vertelden haar waar we naar zochten en dat wij het VVV-kantoor in Sedan ook bezocht hadden. Zij dacht even na en zei toen: "Ik weet dat het een sprookje is wat het kasteel betreft, maar iets zegt mij dat er iets meer moet zijn. Ik zal even opbellen, ik ken iemand die er meer van weet."
Al spoedig kregen wij toen te weten, dat inderdaad het kasteel er eens heeft gestaan, maar dat het helaas gesloopt was geworden. Het had nabij Bogny-sur-Meuse gestaan. Zij liet ons ook wat broschures zien die iets over de tijd vertelden toen de vier zoons van de graaf Aymon op het kasteel woonden. "Neem ze maar mee hoor", zei ze, "het is de belangrijkste legende uit de middeleeuwen en het heeft te maken met de ruzie tussen Karel de Grote en de gebroeders Aymon, Roland (of Renaud), Guichard, Richard en Allard. Zij waren de beste ridders van Karel de Grote, maar raakten in ongenade. Zij werden toen gedurende vele jaren vervolgd door de soldaten van Karel de Grote zowel in als buiten Frankrijk, maar steeds kregen de gebroeders Aymon hulp van een fé, in de gedaante van een prachtig Ardenner paard. Na een 2-jarige belegering van Château Regnault vluchtten de vier broers weg van hun vervolgers met behulp van hun fé/paard Bayard, die enorme sprongen kon maken tussen de bergen en zodoende de vervolgers kon ontkomen. Ten einde werd er toch vrede gesloten tussen Karel de Grote en de gebroeders Aymon en zij konden weer terugkeren naar hun Château Regnault in de Ardennen. Dit verhaal is in Nederland en België ook bekend als de geschiedenis van "De vier Heemskinderen".


De gebroeders Aymon op Bayard

Toen wij het verhaal over die vier broers gelezen hadden, keek Pieter mij aan met grote ogen en vroeg: "Wie ben jij eigenlijk? Ben jij een afkommeling van hun? Deze legende kreeg als jong al te horen en weet er het een en ander van."
Ja, zou Dame Françoise Roland misschien een afkommeling zijn van ridder Roland Aymon? Toendertijd was het in Frankrijk ongewoon dat vrouwen een achternaam hadden.


Karl de Grote.

Maar ja, tussen de tijd van Roland Aymon en de tijd dat de familie du Cloux op het kasteel woonden ligt een periode van ca 700 jaar, dus kunnen we daar niet over speculeren. Het enigste wat we nu weten is, dat Jean du Cloux getrouwd was met Dame Françoise Roland (1520-1579). Maar de gedachten dat een verwantschap mogelijk zou kunnen zijn, kietelt weliswaar even, maar we kunnen daar toch niet verder op in gaan. Genealogie moet op zekere inlichtingen bouwen, want anders wordt het onbetrowbaar en dan is het niet langer interessant.

De volgende morgen was de sneeuw bijna weggesmolten, dus konden we doorgaan met onze naspeuringen in Bogny-sur-Meuse. Toen wij ter plaatse in de steegjes van het stadje naar de overblijfselen van het kasteel zochten, ging er ergens een deur open en een vriendelijke fransman, ongeveer 35 jaar oud, vroeg ons of we hulp nodig hadden. Toen wij zeiden: "Ja, graag, wij zoeken naar Château Regnault", wees hij naar zijn huis en de andere huisjes er omheen en zei: "C'est ici et là et là!" (dat is hier en daar en daar!).
Wij werden uitgenodigd bij hem binnen te komen en terwijl wij een kopje koffie dronken, vertelde hij dat een groot gedeelte van het stadje gebouwd was met de stenen van het kasteel, omdat Château Regnault gesloopt werd op order van kardinaal Richelieu (1585 - 1642), toendertijd kardinaal en (in feite) regent van Frankrijk. Toen we later deze opgavens onderzochten, bleek het dat het kasteel gesloopt werd tussen 1687 en 1689, dus kan het zijn dat kardinaal Mazarin de order van Richelieu opvolgde met hulp van de Franse koning Lodewijk XIV (1643-1715) bij hun strijd tegen de Hugenoten. Vermoedelijk werd het kasteel gesloopt als straf, omdat de meeste hugenoten in de buurt van Sedan woonden. De stenen van het kasteel werden toen gebruikt als bouwmateriaal door de bewoners van Bogny-sur-Meuse en ook om de wegen te verbeteren.

"Aldus", zei onze gastheer,"zitten jullie nu in een huis dat gebouwd is met deze stenen, precies zoals de andere huizen hier in dit straatje en de volgende en de volgende, enz., enz.!" Het was een merkwaardig gevoel in een huis te zijn, dat gebouwd was van stenen die van een kasteel kwamen, waar mijn voorouders gewoond hadden. Van deze fransman kregen wij heel wat informatie aangaande Château Regnault. Toen hij hoorde dat Pieter in Nederland was geboren, vroeg hij ons of we iemand wilden ontmoeten die op het VVV-kantoor werkte en die óók Nederlander was. Wij gingen met zn driëen de straat af naar deze man. Het bleek dat zijn vrouw duitse was en hun 11-jariga dochter sprak drie talen perfect, duits, hollands en frans. Het waren vriendelijke mensen die ook graag vertelden wat zij wisten over de geschiedenis van het kasteel. Dat was toch fantastisch! Binnen een paar uur hadden we heel wat geleerd over Château Regnault. Ja, zo is het met genealogie, je zoekt en zoekt en plotseling...!

We werden de weg aangewezen hoe we de plaats konden vinden, waar eens het kasteel had gestaan, hoog op een berg. Na een poosje klimmen stonden we daar! De plaats was uitgehouwen uit de berg, zodat er een platte oppervlakte van een paar voetbalvelden was. Hier en daar vonden we fundamenten van muren. Op de grond lagen nog wat stenen, waarvan we enige meenamen als souvenieren. Op de foto hieronder sta ik (Bibbi) op de plaats van het kasteel en op de andere foto bevind ik mij straks onder het beeld met de vier gebroeders Aymon met hun paard Bayard.

      

    Bibbi op de plaats waar Château Regnaul heeft gelegen.            Beeld "Les quatre fils Aymon."

Dit was een dag die wij zeker niet vergeten en wij waren uiteraard dik tevreden.

Toen wij met de Nederlander spraken, gaf hij ons een hint dat de burgemeester van Bogny-sur-Meuse geintresseerd was over alles wat met het kasteel had te maken. De volgende dag bezochten wij hem in het stadshuis. Wij werden zeer vriendelijk ontvangen en over een kopje koffie spraken wij met hem over het kasteel. Hij zorgde er ook voor dat wij goed hulp kregen bij ons zoeken op het Archief in Charleville-Mézières. Daar stonden twee dames al buiten op de trap op ons te wachten. Na een lange dag onderzoekingen wisten we met zekerheid dat de hele familie du Cloux emigreerden van Frankrijk omstreeks 1620 - 1630.

De familie du Cloux waren niet de eigenaren van Château Regnault, maar waren slotsvoogden (Chastelain = Slottsbeheerder) in tenminste twee generaties. Jean du Cloux was lid van "Conseil Souverein" (=Raad der Staten) 1569 en "redacteur" (=juridisch verantwoordelijk) voor de wet aangaande gebruiksrecht. Hij was ook lid in de Raad des Konings 1575 (Henri III 1551 - 1589). Wij hebben, net zoals vele andere, geprobeerd de oorsprong van de familie te vinden. De oudste zoon van Jean du Cloux, Nicaise, was belasting ontvanger. Hij was in 1545 geboren op Château Regnault, werd Chastelain (Slotsvoogd) 1577 en kapitein van Château Regnault 1580. Op het kasteel werd de Franse munten gemaakt en de derde zoon van Jean du Cloux, Gerard du Cloux (mijn voorvader), was goudsmid. Zijn zoon, Bartelijmij, werd dominé van een protestant gemeenschap in Badounvillier, maar werd gedwongen Frankrijk te verlaten met zijn vrouw en 5-jarige zoon. Zij vluchtten via Nederland naar Uppsala in Zweden. Zijn zoon, Alexandre, werd talenmeester bij de universiteit aldaar en zijn dochter, Maria du Cloux, kwam naar Kållandsö door haar huwelijk met Bengt Jonsson Boursell, slotsvoogd op het kasteel Läckö onder de graaf Magnus Gabriel de la Gardie.

Jean Du Cloux was getrouwd met "Dame" Françoise Roland, geboren 1520 in Avesnes-sur-Helpe. Haar vader, Egmond Raymond, was belastinginner voor de franse koning in de provincie Henegouwen.

Gedurende vele jaren kwamen we niet verder met de familie Du Cloux, maar zo een dag in 2013 kregen we een mail van een oudleerling van Pieter. Hij wist dat we met genealogie bezig waren en kreeg zelf ook interesse daarvoor. Toen het bleek dat hij familie van Lisbeth was, nam hij uiteraard graag alle gegevens over die wij in onze homepage hadden. Toen hij daarna zelf doorging met genealogi via o.a. FamilyCentral, kreeg hij nog 16 generaties bij de familie du Cloux tot aan het jaar 1072! Dankbaar namen wij zijn gegevens over en in de zomer 2013 reden we met onze camper naar Clermont-Ferrand. Op het Archive Départementale aldaar kregen we zekerheid over de hint van Pieter zijn oudleerling en kregen ook te weten dat de familie du Cloux/de Kloe/du Claux/Duclos oorspronkelijk uit Riom kwamen. Riom ligt 16 km ten noorden van Clermont-Ferrand.

Voor de geintresseerde, ga naar  de kwartierstaat van Matilda Åman.

Behalve deze intressante voorouders van mijn oma Matilda, kunnen wij ook vertellen, dat de familie du Cloux involveert is in het stichten van de stad New York. Lees hierover in de emigratie naar Amerika.

Terug naar de hoofpagina van de familie Åman.

brevlåda posta  

 
 
   
Copyright Pieter van den Berg ©